<<< 21 augustus 2019 >>>
Bevestigingsdenken en hoe dat te doorbreken

Gedurende ons leven leren we geleidelijk de wereld om ons heen te begrijpen. Door onze ervaringen en de verhalen van anderen bouwen we een beeld op van hoe de wereld in elkaar zit. Dat beeld geeft ons houvast en helpt ons onderscheid te maken tussen hoofd- en bijzaken, tussen iets normaals en iets bijzonders. Door allerlei details te negeren voorkomen we een overload aan prikkels. Het voordeel daarvan is dat we onze aandacht kunnen richten op de hoofdzaken en het bijzondere, het nieuwe.

Maar er is ook een nadeel. Die selectie die we aanbrengen houdt in dat we gekleurd waarnemen. Het is ook niet mogelijk om waar te nemen zonder kleuring, zonder duiding. We kunnen eenvoudigweg een afbeelding in een boek niet zien als een verzameling kleuren en lijntjes, zonder er een voorwerp in te herkennen (persoon, stoel, fiets). De kleuring gaat daarmee eigenlijk aan de waarneming vooraf. We kunnen haast niet kijken zonder te interpreteren. Dat kan er ook toe leiden dat mensen een grote kat gaan ‘herkennen’ als poema, als er in de media wordt gesproken over een mogelijke poema.

Verder geven we ook meer aandacht aan geprefereerde informatie (van de bevestiging gaat een positieve prikkel uit) dan aan onverwachte informatie (van verwarring gaat een negatieve prikkel uit, of kost eenvoudig weg meer energie)

Bepaalde zaken trekken onze specifieke aandacht, bijvoorbeeld omdat ze een bedreiging vormen, zoals een wapen. Het gevolg is dat dat ten koste van aandacht van de waarneming of het opslaan van andere informatie.

De voorgaande mechanismen laten zien dat veel van ons denken “bevestigingsdenken” is (Eric Rassin). De kern daarvan is dat eerder aanwezige informatie de verwerking van nieuwe gegevens kleurt.

In de praktijk kan dit bevestigingsdenken er toe leiden dat we te vroeg (en te weinig onderbouwd) een mening hebben ontwikkeld over wie “de schuldige” is van een moord of van een ongeluk, welke ziekte de patient heeft, wie we (on)aardig vinden, wat de ander bedoeld en ga zo maar door…

Interessant is verder dat uitwisseling van informatie over verschillende standpunten eerder leidt tot polarisatie dan tot vereniging. We zoeken vooral naar argumenten die onze positie versterken, bevestigen en niet naar falsificatie. We zijn ook niet goed in het vaststellen of iets falsifieert, of: we zijn zelden bezig met de vraag welke bevinding we zouden beschouwen als falsificatie van onze positie of mening.

Wat we ons zouden moeten afvragen om ons eigen bevestigingsdenken te doorbreken, bijvoorbeeld in een discussie over het klimaat, Europa, immunisatie, abortus of het homohuwelijk:
-Op welke feiten, waarden en uitgangspunten baseert zich de andere partij?
-Uitgaande van die feiten, waarden en uitgangspunten, zou je dan zelf ook tot een andere positie komen?
-Welke bevindingen zouden een bevestiging opleveren van de positie van de andere partij en een falsificatie inhouden van je eigen positie.
-En tenslotte: kun je het standpunt van de andere partij zo uitleggen dat je, volgens hen (!), recht doet aan hun feiten, waarden en uitgangspunten?
Bovenstaande is een pleidooi voor het in bredere kring ontwikkelen van vaardigheden voor een waardevolle dialoog met individuen en groepen die “een andere positie” innemen.